• De lijst met GEDRAGSDEFINITIES is in 2004 opgesteld i.s.m. dr. M.B.H. Schilder en drs. D.J.U. Planta en wordt gebruikt bij de beoordeling van (MAG) gedragstesten.

  • Angst- gerelateerde gedragskarakteriseringen

    • GERESERVEERD/ WANTROUWEN: hond nadert voorwerp of persoon niet, geen wijken/ vluchten e.d., geen houdingsverlaging, geen verdere angstsignalen, negeert lokken, geheven voorpoot kan voorkomen.
    • ONTWIJKEN: hond loopt in een neutrale of hogere houding dan neutraal met boog om prikkel heen of loopt achteruit t.o.v. prikkel.
    • SCHRIKACHTIG: aantal malen dat de hond een schrikreactie geeft (b.v. ineenduiken, wijken, deinzen, korte houdingsverlaging) gedeeld door het aantal prikkels.
    • STEUN ZOEKEN: in een lagere houding dan neutraal: hond kijkt naar geleider, nadert hem, springt tegen hem op (met likbewegingen), stoot de geleider aan met snuit, duwt zijn lijf tegen geleider of gaat vlakbij staan of lopen. Steun zoeken kan ook op een ander persoon/ hond gericht zijn.
    • DEKKING ZOEKEN: hond zorgt ervoor dat geleider/ voorwerp/ hond tussen hem en de prikkel in staat.
    • NERVEUS: hond vertoont rukkerige kijkbewegingen en/ of pupilvergroting en/ of spanningssignalen zoals gapen/ hijgen/ tongelen/ janken/ krabben en/ of orenspel, veel wegkijken kan voorkomen.
    • ONZEKER:
      • het aannemen van een lagere houding dan neutraal tot en met de halflage houding en/of
      • het weglopen in een neutrale of hogere houding dan neutraal.
      • en/of afzonderlijk of in samenstel korter dan de helft van de subtest- duur:
        • aannemen van een lage houding en/of
        • in een lagere houding dan neutraal gedrukt lopen en/of
        • in een lagere houding dan neutraal weglopen tot de (bijna) maximale afstand.
    • ANGST
      • Afzonderlijk of in samenstel langer dan de helft van de subtest- duur:
        • aannemen van een lage houding en/of
        • in een lagere houding dan neutraal gedrukt lopen en/of
        • in een lagere houding dan neutraal weglopen tot (bijna) maximale afstand
      • en of afzonderlijk of in samenstel korter dan de helft van de subtest-duur:
        • staart tussen de achterpoten (bij honden met hoge staartdracht staart tegen de achterpoten, bij honden zonder staart achterpoten tevens gebogen) en/of
        • bevriezen.
        • of vluchten in een neutrale of hogere houding dan neutraal.
    • GROTE ANGST:
      • - Afzonderlijk of in samenstel langer dan de helft van de subtest- duur:
        • - staart tussen de achterpoten (bij honden met hoge staartdracht staart tegen de achterpoten, bij honden zonder staart achterpoten tevens gebogen) en/of
        • - bevriezen
      • en of in afzonderlijk of in samenstel korter dan de helft van de subtest- duur:
        • vluchten in een lagere houding dan neutraal en/of
        • na vlucht behouden van (bijna) maximale afstand.
    • PANIEK:
      • Afzonderlijk of in samenstel langer dan de helft van de subtest- duur:
        • vluchten in een lagere houding dan neutraal en/of
        • na vlucht behouden van (bijna) maximale afstand.
    • HERSTELVERMOGEN: het vermogen om tijdens of na afloop van een prikkel terug te keren naar zijn oorspronkelijke gedrag en (hogere) houding van voor de toediening van de prikkel. Er zijn 6 mogelijkheden: geheel met steun, geheel zonder steun, gedeeltelijk met steun, gedeeltelijk zonder steun, niet (met of zonder steun)
  • Agressie-gerelateerde gedragskarakteriseringen

    • BIJTDREMPEL: de bijtdrempel wordt uitgedrukt in de duur van het dreiggedrag en het aantal keren bijten. Hierbij is de laagste bijtdrempel als de duur van het dreiggedrag kort is en er vaak wordt gebeten (snap, uitval, bijt). Een hoge bijtdrempel wordt weergegeven door een lange duur van het dreiggedrag en weinig keren bijten.
    • DREIGEN: tanden laten zien, grommen, borstelen, fixeren, harde blaf, verstarren, stijve kwispel.
  • Andere gedragskarakteriseringen

    • AKTIEF VRIENDELIJK GEDRAG: hond nadert persoon met kwispelen in een neutrale tot lage houding, snuffelen evt. handlikken, evt. speluitnodiging, evt. opspringen (met likbewegingen). Geen agressiesignalen of neiging tot domineren.
    • PASSIEF VRIENDELIJK GEDRAG: hond nadert niet zelf, maar accepteert met kwispel na benadering door persoon aanhalen zonder agressiesignalen of neiging tot domineren.
    • GESPANNEN: hond verstrakt, gespannen staart, geheven voorpoot kan voorkomen.
    • TEMPERAMENT: de mate waarin de hond levendig en beweeglijk is samen met de snelheid waarmee hij op prikkels reageert.
    • NEIGING TOT ONDERWERPING: het op de zij of rug gaan liggen, benadering in een lage kruipende houding, met zwabberkwispel of lage kwispel.
    • NEIGING TOT DOMINEREN: hond vertoont tegenover geleider, andere personen of soortgenoten spelagressie, opspringen (zonder likbewegingen), omklemmen, bestijgen, markeren, bovenstaan en/ of houdingsverhoging naar hoger dan neutraal.
    • ZEKER: samenvattende karakterisering, waarbij de hond reageert op prikkels met neutrale of hogere houding, geen angst- of vluchtgedrag, geen ontwijken, geen gereserveerd/ wantrouwen, geen nerveus, hond vertoont direct na een schrikreactie een volledig herstel zonder steun.
    • EIGENZINNIG/ ONAFHANKELIJK: de neiging om niet naar de geleider te kijken of contact te zoeken met de geleider.
    • NIEUWSGIERIG: hond nadert voorwerp en/ of persoon met oren naar voren, echter niet agressief. Vooruitsteken van de kop en scheef houden van de kop kan voorkomen.
    • OPLETTENDHEID: hond let op prikkel d. m. v. kijken, langskijken, check look, oogwitkijken. Dit kan gepaard gaan met een gedraaid oor in de richting van de prikkel.
    • PROOIGEDRAG: hond vertoont prooigedrag als hij de prikkel besluipt en/ of schudt met voorwerp. Dit gaat gepaard met een neutrale of lagere houding van de staart.
    • CONTACT ZOEKEN: in een neutrale houding: hond kijkt naar geleider, nadert hem, springt tegen hem op (met likbewegingen), stoot de geleider aan met snuit, duwt zijn lijf tegen geleider of gaat vlakbij staan of lopen.
  • Indien gereserveerd gescoord zou worden, maar hond wordt niet gelokt dan onzeker, indien nerveus gescoord zou worden, dan onzeker, indien ontwijken gescoord zou worden dan onzeker.
    Indien de hond enkel scoort in meerdere categorieën ‘korter dan’, dan indelen in de categorie waar hij relatief de meeste angst scoort.