• De verschillende onderdelen van het gedrag

  • Gedrag(selementen) en houding zijn beide van essentieel belang. Het zijn immers basisingrediënten voor de communicatie die als het ware de gemoedstoestand van de hond weerspiegelen. Alle gedragingen worden vertoond in combinatie met een specifieke houding. De betekenis van zo’n gedragselement hoeft hierdoor niet te veranderen. 

  •  De  verschillende houdingen
    Hoog staart hoog; de kop en oren hoog, romp hoog en mondhoeken naar voren
    Half-hoog idem als 'hoog', maar een van de genoemde uitdrukkingen kan ontbreken
    Neutraal afhankelijk van het ras en van de individuele hond; de normale houding van de hond met bijbehorende oor- en staartstanden
    Half-hoog idem als 'hoog', maar een van de genoemde uitdrukkingen kan ontbreken
    Half-laag staart lager dan neutraal, oren en romp lager dan neutraal
    Laag staart laag of staart geklemd tegen achterbenen, oren laag
    Zeer laag staart tussen de achterpoten, oren naar achteren, romp laag
    Rug laag de hond ligt op de rug
     De diverse gedragselementen
    Aanleunen tegen iemand leunen of steunen
    Aanstaren het strak aankijken oftewel fixeren van een hond/persoon
    Aanstoten met de snuit een hond/persoon aanstoten
    Afwenden het van de prikkel af wegdraaien van de kop
    Agressief bijten kaken met kracht in het lichaam van een ander cq voorwerp zetten, met agressiesignalen
    Angstplas het op de zij of op rug plassen of in een lage houding
    Bek aflikken aflikken van eigen bek (voor eruit, langs zijkant weer in bek), intentiebeweging onderwerpen
    Bek sluiten het sluiten van de bek, niet bijten
    Bevriezen niet meer bewegen van de hond, meestal met hoofd lager, meestal met wegkijken of oogwit kijken, houding laag of zeer laag, passieve vlucht, onderdeel grote angst
    Bijten kaken met kracht in het lichaam van een ander cq voorwerp zetten, met agressiesignalen
    Borstelen de haren op de rug, op de schoft of bij de staartwortel opzetten
    Bovenstaan vertonen van imponeerhouding, waarbij de kop en hals dwars wordt gelegd over de hals/rug van de ander
    Checklook vanuit ooghoek naar prikkel kijken
    Deinzen snel afwendende beweging over korte afstand (enkele passen, < 1m)
    Fixeren het strak (onafgewend) aankijken/aanstaren
    Gapen wijd openen van de bek, ongericht, geen bijtpoging
    Gedrukt lopen lagere houding dan neutraal, romp naar beneden met gebogen knieën, niet met vooruitgestoken kop en oren
    Gromblaf een blaf voorafgegaan door gegrom
    Grommen laag, tamelijk monotoon gromgeluid, niet in spel
    Grondsnuffelen het aan de grond snuffelen
    Happen (spelbijten) kaken in het lichaam van een ander cq voorwerp zetten, zonder agressiesignalen
    Hoge blaf blaf in hogere toon dan gebruikelijk
    Hijgen met open bek ademen, eventueel met uit de bek hangende tong
    Ineenduiken duikt ineen na confrontatie met prikkel. Kan gecombineerd met naderen
    Klapperen snelle open-en-dicht beweging van de kaken, een intentiebeweging tot bijten
    Knauwspel knauwen en happen in spel, zowel in kop, nek als in lichaam
    Kopschudden het schudden van de kop
    Korte / harde blaf felle enkele blaf, vaak gepaard gaande met snap/uitval
    Krabben zich krabben met achterpoot
    Kwispelen het heen en weer bewegen van de staart
    Kijken het kijken naar/ogen richten of gericht houden op
    Langs kijken langs/naast prikkel kijken na confrontatie
    Langs lopen langs/naast prikkel lopen na confrontatie
    Lage blaf blaf in lagere toon dan gebruikelijk, onderdeel agressie
    Lage kwispel met het laatste gedeelte van de staart kwispelen in een (half)lage houding
    Likken het likken van een lichaamsdeel van de ander (niet mondhoek)
    Markeren met geheven achterpoot urineren / poepen
    Naderen naar prikkel (persoon/hond/voorwerp) toelopen
    Normale blaf herhaald blaffen in normale toon
    Open(en) bek het openen van de bek; een bijtintentie
    Opspringen tegen persoon opspringen. Verschil maken met/zonder likbeweging
    Orenspel oren bewegen op en neer
    Overstaan het over persoon/hond staan, ander woord voor bovenstaan
    Over de bek bijten gedrag waarbij de hond de snuit of kop van andere hond beetpakt
    Over de hand/pols bijten hond neemt pols/hand van eigenaar zacht in de bek en laat los met geopende bek, geen druk op de kaken
    Piepen alle hevige en minder hevige piep- en jankgeluiden
    Ploegen op grond krabben met voor en achterpoten
    Positie kiezen hond kiest dusdanig positie, dat de baas tussen hem de prikkel staat
    Poot geven poot tegen kop/hals van andere hond aanleggen/poot aan persoon geven
    Poot heffen voorpoot iets geheven, niet gericht op sociale partner, een intentiebeweging tot lopen, een geremde voortbeweging
    Poot opleggen een/beide voorpoten op een ander leggen of met een/meerdere poten tegen ander aanduwen, niet in spel
    Presenteren teef staat met staart opzij
    Propellerkwispel kwispel, waarbij de staart als een propeller in de rondte draait
    Prooi schudden prooi wordt in de bek gehouden en snel heen en weer geschud
    Rukkerige kijkbeweging schokkerig kijken met abrupte bewegingen van de kop
    Scheefhouden kop het schuin houden van kop, oren naar voren, exploratiegedrag
    Schrikreactie schrikbeweging, waarbij een snelle terug- of samentrekkende beweging gemaakt wordt, korte houdingsverlaging, ineenduiken, deinzen, wijken
    Slikken slikbeweging in keel zichtbaar, droge keel
    Sluipen naar voren gestoken kop, oren naar voren, staart horizontaal, voetje voor voetje als een kat lopen
    Snappen met een snelle, kortdurende bijtbeweging tanden of kaken net niet in het lichaam van een ander c.q. voorwerp zetten, met agressiesignalen
    Snuffelen het snuffelen aan persoon/voorwerp/bij andere hond aan anogenitale gebied
    Spelblaffen normaal blaffen, onderdeel spel; geen harde of lage blaf, geen agressiesignalen
    Spelbeet rustige beet, onderdeel spel, geen agressiesignalen
    Spelboog de achterhand in staande positie en de voorhand liggend op de grond iets of iemand uitdagen, oren meestal naar voren gericht; geen agressiesignalen
    Spel bijten(happen) kaken in het lichaam van een ander c.q. voorwerp zetten, zonder agressiesignalen
    Spelgrommen grommen in spel, sterkte en intonatie wisselend/minder laag en monotoon als bij grommen
    Speluitdaging alle vormen van het speluitdagen om de ander tot spel bewegen
    Speljagen speels opjagen
    Spelkwispelen kwispelen tijdens spel
    Spelgrommen grommen in spel, maar met een wisselende sterkte en intonatie. Minder laag en monotoon als grommen
    Speloren oren op een speciale manier naar voren gedraaid, hond lijkt ‘op te stijgen’, meestal hoger dan neutraal
    Sprongintentie voornemen om te springen
    Steun zoeken complex van gedragingen, bestaand uit naderen van baas, aanstoten en/of aankijken van baas, opspringen tegen baas, houding lager dan neutraal
    Stijve kwispel het op een stijve, zwepende manier kwispelen
    Tanden optrekken van de bovenlip, zodat de tanden ontbloot worden, meestal met gerimpelde neusrug, waarbij de mondhoek verlengd of verkort wordt
    Tongelen op afstand 'likgedrag' vertonen, waarbij de tong kort, soms repeterend naar buiten komt. (voor eruit, voor erin), intentiebeweging mondhoeklikken
    Trillen over hele of gedeelte van het lichaam bibberen
    Uitschudden hond schudt met z'n hele lichaam
    Uitval een korte, naar voren gerichte snelle bijtweging of met open bek naar voren komen, met agressiesignalen
    Urineren plassen, bij een reu niet met geheven poot, niet liggend
    Verstarren de hond verstart, wordt 'stijf' , meestal met fixeren en met hoofd hoger, meestal met houdingsverhoging; onderdeel dreiging
    Verstrakken een onderdeel van de hond beweegt (even) niet (meer) of momentopname niet meer bewegen, b.v. bek sluiten, poot heffen, stoppen met hijgen tijdens aaien, meestal met houdingsverlaging
    Volgen het volgen binnen 3 seconden, over een afstand < 2 meter
    Vluchten snel afwendende beweging, maar over grotere afstand
    Weglopen in normaal tempo afwendende beweging, over grotere afstand
    Wegdraaien de hond keert zich met het hele lijf af van de prikkel
    Wegkijken de hond keert zich met het hoofd af van de prikkel
    Wijken in normaal tempo afwendende beweging, over korte afstand
    Yellen op hoge aangehouden toon (op gillende manier) blaffen
    Zwabberkwispel overdreven, onregelmatige uitslag van de staart, waarbij de achterhand vaak meedraait